Week 4/5 staan in het teken van journalistiek en de nieuwe media, afgelopen donderdag (14 oktober) hebben we een gastcollege bijgewoond over dit onderwerp, de gastspreker was Bert Brussen. Een (bekende) freelance journalist en weblogger die onder andere werkt voor GeenStijl en Nu. Hij zag al meteen met de komst van internet potentie in het medium. Hij zag internet ook als iets waar hij zich kon uiten, zijn mening kon vertonen. Daarbij is de journalistiek door de komst van internet veel breder en vrijer geworden volgens hem. De weblogger vindt ook dat webloggen veel meer gebruikt zou moeten worden. Als bijvoorbeeld een gebeurtenis of nieuws op de voorpagina van de krant staat wordt er veel waarde aan gehecht, maar als iemand iets op zijn blog publiceert niet. Dit is vooral te wijten aan het feit dat er nog niet veel waarde aan blogs gehecht wordt, we vallen nog steeds vaak terug op de vertrouwde traditionele media in dit opzicht.
Brussen vertelde over de groei van communities en de kracht daarvan. Communities kwamen al snel na de komst van internet en zijn meer dan passieve gemeenschappen, denk bij een communitie bijvoorbeeld aan Twitter. Het is een plaats waar men zich kan uiten. Twitter is voor freelancers, dus ook voor Brussen, heel belangrijk. Op Twitter kun je laten zien wie je bent en krijg je meer bekendheid waardoor je, makkelijker dan anders, opdrachten binnen kan halen. Brussen is heel erg positief over Twitter, hij noemt het medium zelfs een revolutie in de communicatie.
Voor de journalistiek is de komst van internet van heel grote invloed geweest. Dit kwam niet alleen terug in de lezing van Brussen, maar ook in het artikel dat ik gelezen heb van Mark Deuze (2003): ‘The web and its journalisms: considering the consequences of different types of newsmedia online.’ Het artikel omschrijft vier soorten van online journalistiek (mainstream news sites, index en category sites, meta- en comment sites en share and discussion sites) en bespreekt ze in termen van de belangrijkste kenmerken van online publishing. Een centrale vraag hierbij is wat deze vormen van online journalistiek betekenen voor de traditionele vormen van journalistiek. Het artikel is meer een theoretische omschrijving van de nieuwe media en journalistiek, terwijl de lezing van Brussen meer inging op de praktische kant van nieuwe media en journalistiek. Brussen vertelde namelijk uit eigen ervaring en gaf veel voorbeelden, wat het tot een interessant en levendig gastcollege maakte.
Brussen en Deuze weten dat er niet alleen positieve kanten van social media zijn. De grote valkuil van social media, zo meent Brussen, is dat je heel snel grenzen ‘overschreidt’. De gedachte is namelijk dat men denkt dat je online alles kunt zeggen en doen. Maar het is al gebleken dat je helemaal niet ongestoord of ongestraft alles kunt zeggen op het internet: “Al meerdere keren hebben rechters moeten oordelen over de toelaatbaarheid van beweringen op internet. De vrijheid van meningsuiting is een grondrecht, (…). Maar er zijn wel grenzen aan wat je mag zeggen. Racisme en discriminatie zijn wettelijk verboden. Wie zich schuldig maakt aan belediging, smaad of laster kan een rechtszaak aan zijn broek krijgen.”(Op: Jurofoon, 2007). Ook Brussen zelf heeft hier ervaring mee gehad. Het probleem hierbij is dat de wetgeving nog niet is aangepast op al deze nieuwe problemen met de komst van internet, het OM weet nog helemaal niet hoe ze met deze zaken om moeten gaan. Brussen vindt het jammer dat er ook weer regels moeten komen op het internet. Hij vindt het beknellend dat je bijna niets mag zeggen, waarom zou je altijd fatsoenlijk moeten zijn? Dat is ook een reden waarom hij o.a. voor GeenSTijl werkt; daar kun je alles zeggen wat je wilt. Doordat er geen regels waren bleek het internet voor velen juist aantrekkelijk.
Daarnaast menen Deuze en Brussen dat door de komst van internet iedereen razendsnel nieuws kan verspreiden. Dit kan een probleem zijn voor de online journalistiek. Je zou denken dat dit juist veel voordelen heeft, maar iedereen kan nu heel snel nieuws verspreiden, waardoor het waarheidsgehalte in het gedrang kan komen (Vereijken, 2009). Het kan dus resulteren in valse berichtgeving (onzin verspreiden) en mensen die grappen uithalen wat door anderen als serieus opgevat kan worden.
Na de lezing van Bert Brussen konden er vragen gesteld worden. Een interessante vraag die gesteld werd was in hoeverre Brussen denkt dat nieuwe media oude media zullen vervangen. Hij denkt niet dat de traditionele media zullen verdwijnen maar dat alles op den duur digitaal wordt. Dus hij denkt niet dat de krant verdwijnt, maar het papier waar het op gedrukt wordt wel.
Bronnen:
Deuze, Mark. "The Web and its Journalisms: Considering the Consequences of Different Types of Newsmedia Online." (2003): 203-221.
Paul Vereijken. “Crash laat zien dat we een wijze man nodig hebben in de Twitter-kroeg.” [2009] Denieuwereporter. Homepage- 14-10-2010
http://www.denieuwereporter.nl/2009/02/crash-laat-zien-dat-we-een-wijze-man-nodig-hebben-in-de-twitter-kroeg/
Anoniem. “Vrijheid van meningsuiting op internet.” [2007] Jurofoon. Homepage – 15-10-2010 http://www.jurofoon.nl/nieuws/weblog.asp?id=2737
Geen opmerkingen:
Een reactie posten