Gister (maandag 17 oktober) was debatgroep 3 aan de beurt om een debat te houden in het kader van journalistiek en nieuwe media. De stelling die zij hierbij hebben geformuleerd luidt als volgt: Journalistiek als professionele beroepsgroep moet veranderen naar een open praktijk. Met een open praktijk bedoelen zij hier journalistiek dat vrijelijk gebruikt wordt, dat er geen barrières zijn.
Argumenten
De voorzitter van het debat was Ludwine, de voorstanders van de stelling waren Michelle en René, de tegenstanders waren Roos, Max en Mariana. Beide partijen kregen eerst 3 minuten de tijd om hun ‘openingsverhaal’ te houden, als eerste begon Michelle (voorstander). Zij pleitte dat we al opweg zijn naar een open praktijk en dat er niet veel barrières meer zijn. Burgerjournalistiek tegenhouden is onmogelijk. De vraag die we moeten stellen, zo meende Michelle, is hoe deze ontwikkeling van het veranderen van journalistiek als professionele beroepsgroep naar een open praktijk in goede banen moet worden geleidt. Daarop kon Roos (tegenstander) haar verhaal doen en zij was helemaal niet positief tegenover burgerjournalistiek aangezien het niet altijd objectief, volledig en betrouwbaar is. Burgerjournalisten werken vanuit eigen belang en niet vanuit een bepaald netwerk, bovendien werken burgerjournalisten voornamelijk op internet. Ook is het moeilijk burgerjournalistiek te structureren, hierbij haalde zij een onderzoek aan dat dit aantoonde.
De tegenstander René reageerde op Roos door te noemen dat burgerjournalistiek niet op zichzelf staat maar een toevoeging is aan de journalistiek. De samenwerking tussen professionele journalisten en burgerjournalisten kan de kwaliteit alleen maar verhogen, ze vullen elkaar aan. Dat burgerjournalisten voornamelijk op internet werken heeft juist voordelen, want men maakt tegenwoordig steeds meer gebruik van internet en sociale media, en zo kunnen zij via deze ‘middelen’ het nieuws volgen. Michelle vulde hier nog op aan dat steeds meer mensen internet ook gaan zien als bron van nieuws. En zij zei dat door de samenwerking van professionele- en burgerjournalisten je tot een beter resultaat komt. Mariana van de tegenstanders ziet niet in waarom het een open praktijk zou moeten worden, dan is het eerder een publiek debat volgens haar. En Roos vraagt zich ook af waarom we burgerjournalistiek de ruimte moeten geven als het toch ‘slechter’ is dan professionele journalistiek.
Reflectie
De stelling is wat vreemd geformuleerd, aangezien er al een open praktijk is in de hedendaagse journalistiek en de stelling juist doet voorkomen alsof er nog geen open praktijk bestaat. Zij hebben de stelling op deze manier geformuleerd zodat er duidelijk voor- en tegenstanders waren. Dus eigenlijk: moet de open praktijk worden voortgezet en verder ontwikkeld worden (voorstanders) of moet de open praktijk verminderen of verdwijnen voor zover dat kan (tegenstanders). Doordat de stelling wat onduidelijk was en ‘open praktijk’ een redelijk vaag begrip is, was het tijdens het debat soms moeilijk te bedenken hoe de stelling ook al weer bedoeld was. En doordat de ‘open praktijk’ een redelijk vaag begrip is werd er snel afgeweken van de stelling door de deelnemers. Af en toe werd het meer een debat over wat precies de vorm van die ‘open praktijk’ was.
Wat opviel was dat de deelnemers van het debat deden voorkomen alsof burgerjournalistiek louter voorkomt in nieuwe media. Dit is natuurlijk niet zo. Daarnaast hadden de deelnemers meer gebruik kunnen maken van het vermelden van bronnen. Tussendoor heb ik een paar bronnen gehoord, maar daar bleef het bij. Het was overtuigender en zekerder overgekomen als beide partijen meer bronnen hadden genoemd bij hun argumenten.
Als we kijken naar de lichaamstaal van de deelnemers dan vond ik dat ze meer het publiek in hadden kunnen kijken. Af en toe deden Michelle en René dit wel. Ze richtten hun blik voornamelijk op de tegenstander waardoor het publiek minder betrokken raakt en ook minder overtuigd door hun standpunten. Verder vond ik dat Michelle zelfverzekerd en duidelijk praatte, waardoor haar verhaal geloofwaardiger werd. René sprak rustig en ontspannen, dat is fijn om naar te luisteren, ook ging hij niet te snel waardoor je alles goed kon volgen. Roos kwam op het begin niet zo goed uit haar woorden, maar naarmate het debat vorderde deed ze het prima. Mariana zei in het begin niets, maar later kwam ze wel goed op gang. Ze sprak duidelijk en wist wat ze wilde vertellen, als haar houding ook zelfverzekerder was geweest zouden haar argumenten overtuigender zijn overgekomen. Max had een actievere houding aan kunnen nemen, als hij sprak was dit wel goed, maar zodra hij ging zitten leek het alsof hij er niet zo veel zin in had. De voorzitster Ludwine vond ik erg duidelijk praten. Ze greep goed in wanneer nodig en betrok het publiek er ook bij. Ze praat met handgebaren waardoor haar verhaal levendiger werd.
Als laatste wil ik aanhalen dat het goed was dat later het publiek erbij werd betrokken, het kwam namelijk met goede en kritische vragen waardoor het debat weer opleefde en de open praktijk ook ter discussie kwam. Het debat zou verder duidelijker/ scherper zijn geweest als de deelnemers meer praktische voorbeelden hadden gebruikt om hun punten te verduidelijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten