Feedback op Blog Milou van Bruggen
AlgemeenJe blog ziet er op het eerste gezicht goed uit. De artikelen zijn compleet up-to-date. Daarnaast is het kleurgebruik wat mij betreft goed gekozen. De donkere achtergrond met de witte letters houden de teksten overzichtelijk en gemakkelijk te lezen. Ik ben het daarover dan ook niet eens met de eerdere feedback van Thomas, die het erg onprettig vond lezen. Er lijkt alleen iets mis te zijn gegaan met de opmaak bij het nieuwsbericht van week 5/6. De kop van het artikel lijkt iets teveel naar boven te zijn versprongen. Ook zie ik een klein probleem bij 'Feedback Thomas Boeschoten op mijn logboek'. Er staat enkel een kop, en geen verdere content. De content staat in de post daaronder.
Spelling en schrijfstijl
Je spelling is prima in orde. Ik ben tijdens het lezen niet veel 'kromme' zinnen tegengekomen. Over de schrijfstijl heb ik ook weinig te zeggen. Je hebt goed de balans gevonden tussen enerzijds academisch schrijven en anderzijds het omgaan met schrijven voor een blog. Je maakt goed gebruik van kopjes, al heb ik het idee dat je ze niet in elke geschreven stuk consequent toepast.
Inhoud
Ik denk dat je het inhoudelijk goed doet. Bij de reflectie op werkgroepdebatten zie ik dat je de feedback van mevrouw Kotkamp met betrekking tot de termen claim, evidence, warrent en qualification hebt toegepast. Daarnaast heb je de gastcolleges op een goede manier verwerkt in een entree voor je blog, waarbij je de tekst van die week goed hebt verwerkt.
Brongebruik
Je hebt overal netjes de bronvermelding aangegeven. Dit ziet er keurig uit. Ik zou je adviseren nog even te kijken of je 'bron' of 'bronnen' wilt gebruiken als kop. Dit is niet overal hetzelfde.
Ik hoop dat je wat kunt met de feedback. Mocht je nog vragen hebben, dan hoor ik het graag!
Maarten
woensdag 27 oktober 2010
dinsdag 26 oktober 2010
Feedback op logboek Saskia de Jong
Voor deze cursus moeten we twee maal feedback geven op het logboek van een mede student. Het tweede logboek dat ik van feedback ga voorzien is die van Saskia de Jong. (http://w1dejong.blogspot.com/).
Allereerst valt op dat de vorm van je blog heel neutraal is, zwarte tekst op een witte achtergrond. Dit geeft rust en je berichten zijn goed te lezen, je wordt niet door gekke achtergronden afgeleid. Als ik je blog doorkijk mis ik de nieuwsberichten, maar misschien plaats je die niet op je blog en heb je ze wel gezocht. Het is misschien toch handig om deze op je blog te plaatsen indien je ze hebt.
Taalgebruik en spelling
Je gebruikt voor je blog een goed taalgebruik. Het is makkelijk leesbaar en toch redelijk academisch geschreven, je hebt een goed evenwicht hierin gevonden. Als ik je berichten bekijk op spelling is er niets op aan te merken. Ik heb heel weinig spelfouten of slordigheden ontdekt, mijn complimenten hiervoor.
Inhoud
Allereerst is het een goed punt dat je bij je berichten waar nodig correct bronnen vermeldt. Wat ik bij sommige berichten op je blog wel mis is een korte inleiding, de lezer valt hierdoor midden in een verhaal. Schrijf je een inleiding dan weet iedereen die op jou blog kijkt waar je over het over gaat hebben en waarom. Bij je bericht ‘Verslag week 1 over auteursrecht/ piracy’ geef je wel weer een inleiding. Het hoeft maar heel kort te zijn zo’n inleiding. Bijvoorbeeld bij de post over de film ’12 angry men’ heb je geschreven: “Afgelopen donderdag hebben we de film 'Twelve angry men' gezien.” Dit is goed, maar duidelijk is als je er ook achter zet dat je één personage uit de film moest kiezen en deze zal gaan beschrijven. Bij het stuk over het mini-debat miste ik ook de inleiding, je kunt hierbij bijvoorbeeld heel kort vertellen dat je een mini debat hebt bijgewoond en er een reflectie op gaat schrijven.
Ik zal hieronder specifieker op twee berichten ingaan die je hebt geplaatst op je blog.
Gastcollege 2: Games en onderwijs (woensdag 6 oktober)
Je hebt het hier over een gastspreker die werkzaam is bij STT en je praat over ‘hij’, misschien is het handig om zijn naam te noemen (Jacco van Uden). Je brengt het gastcollege en het artikel goed met elkaar in verband, de overgang tussen het artikel en het gastcollege maak je heel vloeiend. Je gaat niet van de hak op de tak. Een goed punt vind ik ook dat je je eigen mening verwerkt in het bericht. Om de overzichtelijkheid te bevorderen is het misschien handig als je de tekst in alinea’s opdeelt.
Verder is het heel duidelijk dat je nummers plaatst achter bepaalde stukken tekst waar je naar een bron verwijst. Een klein punt is verder dat Herz een vrouw is en geen man, zoals jij impliceert in je bericht, je spreekt namelijk over ‘hem’ in plaats van ‘haar’. En deze zin loopt niet helemaal lekker: “Ik meen dat de motivatie van studenten is hierbij verkeerd wordt gestuurd, …”
Reflectie debat journalistiek en nieuwe media (woensdag 20 oktober)
Het bericht is duidelijk geschreven en gestructureerd. Je hebt een aantal voor- en tegenargumenten op een rij gezet, maar niet alle argumenten genoemd wat ik een goed punt vind, anders wordt het veel te langdradig. Het is genoeg als je de hoofdargumenten van het debat noemt. Je hebt een goede reflectie op het debat gegeven, maar wat ik miste is dat je niet inging op de houding/ spreekvaardigheid en overtuigingskracht van de debaters (dit doe je wel in de reflectie op het debat over games en onderwijs). En je had eventueel nog iets kunnen melden over hoe Ludwine (de voorzitter) haar rol in het debat vervulde; wat was positief en wat negatief?
Kleine slordigheden in dit stuk:
“Dit komt denkik omdat…” tussen denkik moet een spatie.
“…een duidelijke winnaar aan te weizen.” Het is natuurlijk: wijzen.
Ik hoop dat je wat aan de feedback hebt, succes verder!
Milou
Milou
Debatgroep 4: Politiek en nieuwe media I
Afgelopen maandag was debatgroep 4 aan de beurt om hun debat te houden. Het stond in het kader van politiek en nieuwe media. De stelling bij het debat luidde:
De mogelijkheden van Social Media hebben geleid tot een rationeel debat tussen burger en politiek. Onder Social Media verstaan zij Facebook, Hyves, maar ook andere online platformen zoals Joop, CNN etc. De voorstanders van het debat waren Raëma en Rik en de tegenstanders van de stelling waren Nina en Maarten. Het debat werd voorgezeten door Wendy.
Argumenten
De voorstanders mochten beginnen met hun argumenten uiteen te zetten. Rik droeg hier aan dat de drempel door social media verlaagd wordt om te participeren in het debat, ook steeds meer mensen vinden hun weg naar het internet. De kloof tussen de burger en de politiek wordt door social media steeds kleiner. En de politiek onderneemt steeds meer grote stappen in social media om de burger te bereiken. Hiernaast vinden de voorstanders het positief dat je anoniem kan deelnemen aan social media, je wordt namelijk niet beoordeeld op je leeftijd, geslacht, etniciteit, achtergrond etc.
De tegenstanders droegen argumenten aan (Nina in de 1e ronde) als dat social media eigenlijk alleen dienen voor ontspanning en entertainment, niet om een debat te voeren. Bovendien zijn de discussies die worden gevoerd van lage kwaliteit en mensen hebben weinig respect voor elkaar. Politici laten op Twitter weinig van hun politieke punten naar voren komen, ze laten meer hun persoonlijke kant zien. Dit mondt dus niet uit in een rationeel debat.
Een argument meer uitgediept
Ik zal het argument van Rik analyseren over dat de politiek steeds meer grote stappen onderneemt in social media om de burger te bereiken en zo een rationeel debat te voeren. Dit is een goed argument om de stelling te verdedigen. De claim hier is dat Rik de tegenstander wil overtuigen van het feit dat social media leiden tot een rationeel debat tussen burger en politiek. De evidentie die Rik hiervoor gebruikt is onder andere dat de politiek steeds meer stappen onderneemt in social media om de burger te bereiken, bijvoorbeeld via Twitter en daar ontstaat een rationeel debat. Het brengt de burger en politici dichter bij elkaar. De warrant is dat ze positief zijn over de mogelijkheid dat je anoniem kan deelnemen aan social media, omdat je niet wordt beoordeeld op leeftijd, geslacht etc. Zo is er mogelijkheid tot een vrije mening en een rationeel debat. Het probleem lag bij Rik vooral bij de qualification (ook al enigszins bij de warrant), hier moet je je claim en bewijs meer precies maken. Rik had bij zijn argument prachtige voorbeelden kunnen geven van welke grote stappen de politiek dan onderneemt in social media. Dit had zijn argument overtuigender en meer compleet gemaakt.
Verder praatte Rik rustig en duidelijk wat fijn is om naar te luisteren, wel keek hij soms wat (te) vaak op zijn papier, waardoor het overkwam alsof hij niet goed voorbereid was. Wat miste bij Rik ( en daarmee ook bij de warrant en qualification) was dat hij vrijwel geen bronnen noemde, terwijl dit een argument enorm kan versterken.
Reflectie
Als we naar de houding en spreekvaardigheid kijken bij de deelnemers was Maarten hierin het sterkst. Hij sprak met luide stem en kwam overtuigend over, ook al waren niet al zijn argumenten even sterk. Hij noemde ook het vaakst bronnen bij zijn argumenten, jammer was dat hij ze wel vaak op moest zoeken. Nina kwam wat zenuwachtig over waardoor haar argumenten minder overtuigend overkwamen. Later toen het publiek ook bij het debat betrokken werd, liet zij een zwakke kant zien. Bram had commentaar op de tegenstanders waarop Nina er fel tegenin ging, door te zeggen: “Maar we hebben echt wel meer aangedragen dan alleen de punten die jij noemt.” Dit kan in je nadeel werken. Raëma praatte heel rustig en duidelijk, jammer is dat ze af en toe niet meer uit haar woorden kwam waardoor Rik haar uit de brand moest helpen. De voorzitter Wendy gaf een goede inleiding op het debat, maar ze had wat vaker mogen ingrijpen. Vaak mondde het debat uit in een debat om wat de definitie van social media en een rationeel debat nou precies was. Hier had Wendy in moeten grijpen omdat het debat de verkeerde richting op ging. Ook werden veel dezelfde argumenten herhaald, hier had Wendy ook in kunnen grijpen. Wat ik miste was dat ze niet heeft geëvalueerd op wat de tegenstanders en voorstanders hebben gezegd.
Ik vond het geen ijzersterk debat, vaak praatten de deelnemers langs elkaar heen. Ze reageerden op standpunten van de tegenstanders terwijl die allang niet meer ter sprake waren. Ook ging het merendeel van het debat over wat zij verstonden onder de begrippen ‘social media’ en ‘rationeel debat’.
Nieuwsbericht week 5/6
Week 5/6 staat in het licht van politiek en nieuwe media, onderstaand artikel gaat over de rol van Twitter en Youtube bij de politieke verkiezingscampagne. Opmerkelijk is dat er meteen in het begin van het artikel door twee partijleden, een van de PvdA en de ander van Groenlinks, de rol van Twitter betwijfelt wordt. Wie volgt de politici op Twitter nu echt? Dit vragen zij zich af en toch gebruiken ze beide Twitter. Het gaat er hier niet alleen om hoeveel/ welke burgers hun tweets lezen, Twitter gebruik is ook handig voor meer aandacht in de media. Andere media, zoals kranten en tijdschriften besteden ook regelmatig aandacht aan tweets van politici.
Er zijn op dit moment zo’n 191.000 actieve twitteraars in Nederland (twirus.com, 2010). Politici zouden hier dus hun voordeel mee kunnen doen door zich op Twitter te begeven, zo denkt ook fractievoorzitter van het CDA in Meppel: "Het CDA is een moderne partij. Daar horen ook de nieuwe media bij." Belangrijk is dat je via gebruik van nieuwe media een grotere groep bereikt, vooral ook jongeren. YouTube is hierbij ook belangrijk wordt duidelijk uit het artikel: “In het geval van de PvdA in Kampen leidde hun filmpje tot veel hilariteit. De carnavalskraker die ze hadden gemaakt werd opgepikt door het weblog GeenStijl en duizenden keren bekeken.” Door het gebruik van YouTube heb je als partij kans op aandacht.
Het artikel geeft goed weer dat politici zich er zeker van bewust zijn dat ze met het gebruik van nieuwe media hun voordeel kunnen doen voor bijvoorbeeld de verkiezingscampagnes. Maar nog niet iedere politici is overtuigd van de werking en een redelijk aantal politici kunnen we wel ‘jonkies’ noemen in het gebruik ervan. Veel politici zijn, zoals het artikel noemt, pas net voor de afgelopen verkiezingscampagne begonnen met twitteren en enkelen maken zelfs nog helemaal geen gebruik ervan.
Twitter en YouTube niet weg te denken bij verkiezingscampagne
Toegevoegd: dinsdag 16 feb 2010, 06:00
Lokale partijen zetten volop nieuwe media, zoals Twitter en YouTube, in tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen, zo blijkt uit een rondgang van NOS Net. Lokale politici vragen zich echter af of ze grote groepen kiezers bereiken met sociale netwerken. "Ik merk persoonlijk dat Twitter voornamelijk wordt gebruikt door politici, media en bedrijven, minder door de 'burger'," aldus Patricia Wevelkate-Hertgers van de PvdA in Doesburg. Zij heeft 33 volgers op Twitter, de razendsnel groeiende webdienst waarbij gebruikers berichtjes van maximaal 140 tekens plaatsen.
Moderne partij
Ook Paul Vermast van GroenLinks in Dronten (330 volgers) vraagt zich af wie zijn Twitter-berichten nou eigenlijk leest: "Ik kan dat onmogelijk inschatten. Met grote regelmaat ben ik stomverbaasd dat mensen waarvan ik zeker weet dat ze niet twitteren, toch weten wat ik meld op Twitter. Het gebeurt niet veel dat ik echt vragen krijg van onbekende burgers." Zo vertelt hij aan NOS Net, een internetproject waarbij de NOS tijdens de gemeenteraadscampagne een beroep doet op de kennis en ervaringen van lokale politici.
Ook Paul Vermast van GroenLinks in Dronten (330 volgers) vraagt zich af wie zijn Twitter-berichten nou eigenlijk leest: "Ik kan dat onmogelijk inschatten. Met grote regelmaat ben ik stomverbaasd dat mensen waarvan ik zeker weet dat ze niet twitteren, toch weten wat ik meld op Twitter. Het gebeurt niet veel dat ik echt vragen krijg van onbekende burgers." Zo vertelt hij aan NOS Net, een internetproject waarbij de NOS tijdens de gemeenteraadscampagne een beroep doet op de kennis en ervaringen van lokale politici.
Sociale netwerksites als Twitter en Hyves, worden om verschillende redenen gebruikt door de lokale partijen. Zo geeft Klaas Neutel, fractievoorzitter van het CDA in Meppel aan dat het een moderne uitstraling heeft: "Het CDA is een moderne partij. Daar horen ook de nieuwe media bij."
Telefoontje
Politici hopen met de inzet van sociale netwerksites voornamelijk kiezers aan te spreken die anders buiten hun gezichtsveld blijven. Aukje de Vries van de VVD Leeuwarden: "Door internet en sociale netwerken wordt het bereik groter. Je bereikt een andere doelgroep dan met andere activiteiten."
Politici hopen met de inzet van sociale netwerksites voornamelijk kiezers aan te spreken die anders buiten hun gezichtsveld blijven. Aukje de Vries van de VVD Leeuwarden: "Door internet en sociale netwerken wordt het bereik groter. Je bereikt een andere doelgroep dan met andere activiteiten."
Groot voordeel van de sociale media is in elk geval dat ze goed worden gevolgd door de lokale pers. De plaatselijke kranten, huis-aan-huis-bladen en omroepen blijven nou eenmaal van cruciaal belang tijdens een campagne waarin je veel kiezers wilt bereiken, zo geven bijna alle partijen aan. Zo zegt Hélène Oppatja van de PvdA in Alphen aan den Rijn: "Een pittige uitspraak op Twitter leidt ook al vlug tot een telefoontje van een journalist met publiciteit tot gevolg."
De PvdA Amsterdam heeft gekozen voor een campagne die zorgt dat de straat/vrijwilligerscampagne en de nieuwe media elkaar zo intensief mogelijk ondersteunen. En ze gebruiken een systeem waarmee kandidaatraadsleden goedkoop kunnen onderzoeken wat kiezers denken. Rik Winsemius: "We zetten dus alleen wat op als er behoefte aan is en creëren dus geen peperdure sites waarop niks gebeurt."
Vrijwel alle lijsttrekkers twitteren inmiddels. Sommigen zijn daar pas vlak voor de start van de verkiezingscampagne mee begonnen. Daar tegenover staan lokale politici zoals Marc Hesp (VVD, Menterwolde) en Marc Dubach (D66, Eindhoven) die lang en intensief van dit medium gebruikmaken en daarmee al meer dan 500 volgers hebben weten op te bouwen.
Familie Froger
Een enkeling geeft aan geen tijd te hebben voor sociale netwerken. "Hyves, Twitter en Facebook kosten erg veel tijd die wij als kleine lokale partij eenvoudigweg niet hebben. Wij bedrijven politiek op vrijwillige basis naast ons werk", verzucht Peter Westing van Leefbaar Hilversum.
Een enkeling geeft aan geen tijd te hebben voor sociale netwerken. "Hyves, Twitter en Facebook kosten erg veel tijd die wij als kleine lokale partij eenvoudigweg niet hebben. Wij bedrijven politiek op vrijwillige basis naast ons werk", verzucht Peter Westing van Leefbaar Hilversum.
In de aanloop naar 3 maart doen politieke partijen er alles aan om de aandacht van de kiezer te trekken. Zo gaan veel partijen langs de deuren of delen flyers uit op straat. Bijzonder is dat de SP Kampen á la de familie Froger in de bijstand ging, een actie die via Twitter en de website te volgen was. Politici stellen zich bijvoorbeeld voor via YouTube-filmpjes, zoals David van Dis van het CDA in Delft.
In het geval van de PvdA in Kampen leidde hun filmpje tot veel hilariteit. De carnavalskraker die ze hadden gemaakt werd opgepikt door het weblog GeenStijl en duizenden keren bekeken. Het filmpje is nu van YouTube gehaald. Standpunten van verschillende partijen worden vaak gekoppeld aan een kaart, zoals te zien bij bijvoorbeeld D66 Breda en Rotterdam. Het CDA zet meerdere vervoersmiddelen in tijdens de campagne. Zo zijn er bakfietsen, scooters en Fiat's 500 ingezet.
Bronnen:
Anoniem. Twitter en Youtube niet weg te denken bij verkiezingscampagne.[2010] NOS – homepage 26-10-2010. http://nos.nl/artikel/137114-twitter-en-youtube-niet-weg-te-denken-bij-verkiezingscampagne.html
Anoniem. Twitter en Youtube niet weg te denken bij verkiezingscampagne.[2010] NOS – homepage 26-10-2010. http://nos.nl/artikel/137114-twitter-en-youtube-niet-weg-te-denken-bij-verkiezingscampagne.html
Schoonderwoerd, Nico. Twitter onderzoek.[2010] Twirus – homepage 26-10-2010. http://nl.twirus.com/details/blog/672
Week 5/6 Politiek en Nieuwe media I: participatie
We zijn als het ware weer in een nieuw tijdperk belandt, de publieke sfeer op internet zal het resultaat zijn van de nieuwe fase van de oudste strijd in de mensheid: “the struggle to free our mind.” (Castells: 259).
Deze week stond in het teken van politiek en nieuwe media, afgelopen donderdag 21 oktober hebben we een gastcollege bijgewoond van Jeroen Steeman, die in het kader van dit onderwerp zijn verhaal kwam doen. Hij is communicatie medewerker bij GroenLinks Europa op het gebied van internet, de partij heeft op dit moment 3 zetels in het parlement (Sargentini, 2009). De partij maakt onder andere gebruik van een eigen site, Facebook, Hyves en Twitter. Steeman kwam vertellen hoe politiek veranderd met de komst van internet en hoe zij het medium gebruiken.
Naast het gastcollege stond het artikel van Castells (2007): ‘Communication, Power and Counter-power in the Network Society’ centraal. Hij schreef het artikel in het kader van communicatie en de bijbehorende machtsrelaties op het internet en in de media, voornamelijk binnen zogenaamde ‘network-societies’. Hij zegt dat de media zelf niet de machthebbers zijn, maar zij vormen in grote lijnen de ruimte waar de macht is besloten (238).
Met de komst van internet kunnen burgers rechtstreeks communiceren met politici en andersom, burgers hoeven niet meer indirect (via journalisten) informatie te scharen. Steeman beweert dat burgers door deze ontwikkeling meer kunnen participeren in het publieke debat. Er ontstaat een soort publieke sfeer op internet, hij doelt met de publieke sfeer op de theorie zoals Habermas deze formuleerde over dit begrip in Strukturwandel der Öffentlichkeit (1962). Deze publieke sfeer ontstaat doordat burgers nu ook actief mee kunnen participeren, zij kunnen zelf reacties plaatsen en ook zelf van alles online plaatsen, dingen organiseren en in actie komen. Er is ook steeds meer ‘self-communication’ door internet, denk aan SMS, wikis, blogs etc. (Castells: 246,247). Ook de politici doen hieraan mee.
Politici gebruiken internet onder meer om in de aandacht te komen en gebruiken het om de burger te bereiken, vooral als er verkiezingen voor de deur staan. Opvallend is, argumenteerde Steeman, dat er meer en meer schandalen in de media komen, omdat dit veel publiek trekt. Politici doen er veel aan om in de media te komen. Maar deze schandalen hebben ook nadelen, het vertrouwen in de politici daalt hierdoor bij de burgers. Hierover heeft Castells het ook, hij gaat er dieper op in dan Steeman. Hij meent dat de politici door schandalen niet meer serieus worden genomen en de burgers gaan alle politici in een hokje plaatsen (243,244).
Steehouder en Castells (241) beweren beiden dat politiek nieuwe media nodig heeft, de politiek is afhankelijk van media. Politici plaatsen op veel plekken op het internet plaatjes of berichten in de hoop dat media als kranten, tijdschriften en andere websites ze op zullen pikken en er aandacht aan zullen besteden (Castells: 255). Castells (241) meent zelfs dat een politieke boodschap noodzakelijk een media bericht is. Jeroen Steeman is positief over het gebruik van nieuwe media door politici, in het bijzonder over Twitter. In Nederland kennen we door deze site ook de persoon achter de politici. In Amerika is dit niet het geval, Obama staat verder van de burgers af. Hij twittert niet zelf, dat doen aangewezen personen voor hem. Ik ben het eens met Steeman, nieuwe media maken het mogelijk dat burger en politici dichter bij elkaar komen, dit bevordert het publieke debat. Veel mensen vinden het negatief dat politici ook persoonlijke tweets plaatsen, maar ik zie hier ook een positief punt aangezien het een politici echt tot mens maakt en je de persoon erachter leert kennen.
De politiek maakt op veel manieren gebruik van internet waardoor de burger vaak en makkelijk in aanraking komt met informatie over de politieke partijen. Maar het bevordert de publieke sfeer niet altijd, doordat er gebruik gemaakt wordt van tal van sites door politici en het internet enorm groot is. Hierdoor wordt het internet een onoverzichtelijk en misschien wel rommelig debat. Veel groepen met dezelfde standpunten komen bijeen op één plaats of site en andere groepen weer op andere plaatsen/sites, zo komt niet iedereen met elkaar in aanraking.
Bronnen:
Castells, Manuel. “Communication, Power and Counter-power in the Network Society.” International Journal of Communication 1 (2007): 238-266.
Sargentini, Judith. “Groenlinks wint derde zetel definitief.” [2009] Zinineuropa.groenlinks. – Homepage 26-10-2010
Habermas, Jürgen. Strukturwandel der Öffentlichkeit. Untersuchungen zu einer Kategorie der bürgerlichen Gesellschaft. Frankfurt am main: Suhrkamp Verlag, 1999.
donderdag 21 oktober 2010
Debatgroep 3: Journalistiek en nieuwe media
Gister (maandag 17 oktober) was debatgroep 3 aan de beurt om een debat te houden in het kader van journalistiek en nieuwe media. De stelling die zij hierbij hebben geformuleerd luidt als volgt: Journalistiek als professionele beroepsgroep moet veranderen naar een open praktijk. Met een open praktijk bedoelen zij hier journalistiek dat vrijelijk gebruikt wordt, dat er geen barrières zijn.
Argumenten
De voorzitter van het debat was Ludwine, de voorstanders van de stelling waren Michelle en René, de tegenstanders waren Roos, Max en Mariana. Beide partijen kregen eerst 3 minuten de tijd om hun ‘openingsverhaal’ te houden, als eerste begon Michelle (voorstander). Zij pleitte dat we al opweg zijn naar een open praktijk en dat er niet veel barrières meer zijn. Burgerjournalistiek tegenhouden is onmogelijk. De vraag die we moeten stellen, zo meende Michelle, is hoe deze ontwikkeling van het veranderen van journalistiek als professionele beroepsgroep naar een open praktijk in goede banen moet worden geleidt. Daarop kon Roos (tegenstander) haar verhaal doen en zij was helemaal niet positief tegenover burgerjournalistiek aangezien het niet altijd objectief, volledig en betrouwbaar is. Burgerjournalisten werken vanuit eigen belang en niet vanuit een bepaald netwerk, bovendien werken burgerjournalisten voornamelijk op internet. Ook is het moeilijk burgerjournalistiek te structureren, hierbij haalde zij een onderzoek aan dat dit aantoonde.
De tegenstander René reageerde op Roos door te noemen dat burgerjournalistiek niet op zichzelf staat maar een toevoeging is aan de journalistiek. De samenwerking tussen professionele journalisten en burgerjournalisten kan de kwaliteit alleen maar verhogen, ze vullen elkaar aan. Dat burgerjournalisten voornamelijk op internet werken heeft juist voordelen, want men maakt tegenwoordig steeds meer gebruik van internet en sociale media, en zo kunnen zij via deze ‘middelen’ het nieuws volgen. Michelle vulde hier nog op aan dat steeds meer mensen internet ook gaan zien als bron van nieuws. En zij zei dat door de samenwerking van professionele- en burgerjournalisten je tot een beter resultaat komt. Mariana van de tegenstanders ziet niet in waarom het een open praktijk zou moeten worden, dan is het eerder een publiek debat volgens haar. En Roos vraagt zich ook af waarom we burgerjournalistiek de ruimte moeten geven als het toch ‘slechter’ is dan professionele journalistiek.
Reflectie
De stelling is wat vreemd geformuleerd, aangezien er al een open praktijk is in de hedendaagse journalistiek en de stelling juist doet voorkomen alsof er nog geen open praktijk bestaat. Zij hebben de stelling op deze manier geformuleerd zodat er duidelijk voor- en tegenstanders waren. Dus eigenlijk: moet de open praktijk worden voortgezet en verder ontwikkeld worden (voorstanders) of moet de open praktijk verminderen of verdwijnen voor zover dat kan (tegenstanders). Doordat de stelling wat onduidelijk was en ‘open praktijk’ een redelijk vaag begrip is, was het tijdens het debat soms moeilijk te bedenken hoe de stelling ook al weer bedoeld was. En doordat de ‘open praktijk’ een redelijk vaag begrip is werd er snel afgeweken van de stelling door de deelnemers. Af en toe werd het meer een debat over wat precies de vorm van die ‘open praktijk’ was.
Wat opviel was dat de deelnemers van het debat deden voorkomen alsof burgerjournalistiek louter voorkomt in nieuwe media. Dit is natuurlijk niet zo. Daarnaast hadden de deelnemers meer gebruik kunnen maken van het vermelden van bronnen. Tussendoor heb ik een paar bronnen gehoord, maar daar bleef het bij. Het was overtuigender en zekerder overgekomen als beide partijen meer bronnen hadden genoemd bij hun argumenten.
Als we kijken naar de lichaamstaal van de deelnemers dan vond ik dat ze meer het publiek in hadden kunnen kijken. Af en toe deden Michelle en René dit wel. Ze richtten hun blik voornamelijk op de tegenstander waardoor het publiek minder betrokken raakt en ook minder overtuigd door hun standpunten. Verder vond ik dat Michelle zelfverzekerd en duidelijk praatte, waardoor haar verhaal geloofwaardiger werd. René sprak rustig en ontspannen, dat is fijn om naar te luisteren, ook ging hij niet te snel waardoor je alles goed kon volgen. Roos kwam op het begin niet zo goed uit haar woorden, maar naarmate het debat vorderde deed ze het prima. Mariana zei in het begin niets, maar later kwam ze wel goed op gang. Ze sprak duidelijk en wist wat ze wilde vertellen, als haar houding ook zelfverzekerder was geweest zouden haar argumenten overtuigender zijn overgekomen. Max had een actievere houding aan kunnen nemen, als hij sprak was dit wel goed, maar zodra hij ging zitten leek het alsof hij er niet zo veel zin in had. De voorzitster Ludwine vond ik erg duidelijk praten. Ze greep goed in wanneer nodig en betrok het publiek er ook bij. Ze praat met handgebaren waardoor haar verhaal levendiger werd.
Als laatste wil ik aanhalen dat het goed was dat later het publiek erbij werd betrokken, het kwam namelijk met goede en kritische vragen waardoor het debat weer opleefde en de open praktijk ook ter discussie kwam. Het debat zou verder duidelijker/ scherper zijn geweest als de deelnemers meer praktische voorbeelden hadden gebruikt om hun punten te verduidelijken.
woensdag 20 oktober 2010
Feedback Logboek Ludwine Dekker
Voor deze cursus moeten we twee maal feedback geven op het logboek van een mede student. Het eerste logboek dat ik van feedback ga voorzien is die van Ludwine Dekker (http://w1dekker.blogspot.com/).
Wat me allereerst opvalt is dat je logboek niet helemaal up to date is. Het laatste bericht op je blog is een reflectie op debatgroep 1, terwijl we inmiddels debat groep 3 al gezien hebben. Ook mis ik de opvallende mediaberichten. Maar ik zal feedback geven op de berichten die je al wel gepubliceerd hebt op je blog, hopelijk heb je er wat aan!
Vorm en duidelijkheid
Ik vind de berichten die je plaatst erg overzichtelijk en duidelijk. Het bericht wat je bijvoorbeeld onder ‘Week 1’ (de stelling, filmanalyse en goed/slecht debat) hebt geplaatst is overzichtelijk doordat je puntsgewijs te werk bent gegaan. Wel mis ik een korte inleiding op veel berichten die je hebt gepost. Bijvoorbeeld bij de filmanalyse en de stukken over het hoorcollege en artikel, daar valt de lezer midden in een verhaal. Ik denk dat je beter kort kunt noemen waar het hoorcollege en artikel over gingen en wat het onderwerp van de desbetreffende week daarbij was. Ook kun je kort noemen wat de opdracht was.
Inhoud
Inhoudelijk zijn al je berichten goed (als ik niet let op de inleiding die ik vaak mis), je laat in de berichten ook je eigen visie doorschemeren wat ik een positief punt vind. In de verslagen over de gastcolleges en de artikelen doe je dit ook. Je brengt de gastcolleges en de artikelen goed in verband met elkaar en je overgang van gastcollege naar het artikel is prettig, je springt niet van de hak op de tak, je maakt het tot een geheel.
Spelling
Als ik je blog bekijk op spelfouten zijn de teksten vrij goed geschreven. Ik heb er haast geen spelfouten in voor zien komen. Wel maak je af en toe wat typ foutjes, zoals bij het bericht over het 1 op 1 debat: “Je denkt dat het aanbod van legale content vrije laag is…” Of bij het bericht over de filmanalyse: “Dit debat was goed omdat er duidelijk definieerde partijen aanwezig waren zoals een 'voorstander'…”
En sommige zinnen kloppen niet of lopen niet lekker, zoals in het verslag wat je hebt gedaan over Tim Kuik’s gastcollege en het artikel van Mcleod (Week 3): “Betekend het en masse downloaden of bewerken van entertainmentmaterialen niet gewoon dat er een omslag is van wat als ‘goed’ of ‘fout’ wordt gezien? Ik denk dat als er een oplossing gevonden moet worden voor het huidige spanningsveld, dat dit de prioriteit heeft, en niet het krampachtig dwingen consumenten te betalen voor dingen waarvoor ze niet willen betalen.”
Je zou je blog berichten nog een keer over kunnen lezen op dit soort foutjes.
Schrijfstijl
Je hebt een goede schrijfstijl gevonden voor je blog naar mijn mening. Het is academisch geschreven, maar ook niet té, er zit wel enigszins informaliteit in. Dit maakt je berichten tot prettig leesbare stukken.
Bronnen
Bij alle berichten die je op je blog hebt gepost vermeld je netjes de bronnen. In het verslag van het hoorcollege van Tim Kuik en het artikel van Mcleod vermeldt je het volgende: “Wat is een ‘idee’? Intellectual property slaat op een ‘idee’ dat aan iemands gedachten is ontsproten. Wanneer we hierbij kijken naar mash-ups, dan is het ‘idee’ van de specifieke mash-up van degene die de mash-up heeft bedacht; niet van degene die het materiaal aanleverde dat de maker inspireerde tot het maken van de mash-up. Wanneer over dat laatste IP-‘belasting’ moet worden betaald, dan gaat het om een product, namelijk, het specifieke nummer dat de maker gebruikt heeft voor de mash-up.” Heb je deze omschrijving van een ‘idee’ zelf bedacht? Op mij kwam het over van niet namelijk, is dit het geval dan moet je er een bron bij vermelden.
woensdag 20 oktober 2010
Feedback op logboek mede-student Milou van Bruggen
Tijdens de cursus nieuwe media & het actuele debat moeten we twee keer een logboek van een mede-student voorzien van feedback. De eerste keer is de blog van Milou van Bruggen aan de beurt: http://w1bruggen.blogspot.com/
Beste Milou!
Ik heb met aandacht naar je blog gekeken en zal je van feedback proberen te voorzien op verschillende punten.
Mijn eerste indruk is dat je goed en actief met de blog bezig bent. Je plaatst nieuwsberichten en alles is up-to-date. Ook viel me meteen op dat je witte tekst op een zwarte achtergrond gebruikt. Ziet er heel gelikt uit, maar 't is heel onprettig lezen, met name bij langere stukken (gouden regel van reclame-legende David Ogilvy... nooit lichte teksten op donkere achtergrond gebruiken!).
Inhoudelijk valt het me op dat je artikelen goed introduceert, door even kort wat te vertellen over de spreker, het debat of het onderwerp in het kader van de cursus. Je schrijft helder en begrijpelijk, makkelijk te lezen teksten. Dat is prettig. Wat de leesbaarheid misschien nog beter zou maken is als je meer gebruik zou maken van tussenkopjes die structuur geven aan je verhaal.
Ik heb specifiek gekeken naar je laatste artikel over het gastcollege van Bert Brussen en de tekst van Mark Deuze. Het valt me op dat je vrij natuurlijk de overgang maakt van het gastcollege naar de gelezen tekst. Ook breng je duidelijk de verschillen en overeenkomsten in beeld. Probeer wel, als je verwijst naar een nieuwsbericht of eigen blogpost, de link er bij te plaatsen.
Af en toe kom ik nog wel een stijlfoutje of een verkeerde werkwoordsvorm tegen. Misschien moet je de teksten nog eens overlezen om dit soort foutjes te voorkomen.
Veel succes nog met je verdere blog-activiteiten!
Thomas
dinsdag 19 oktober 2010
Week 4/5: Nieuwe media en journalistiek
Week 4/5 staan in het teken van journalistiek en de nieuwe media, afgelopen donderdag (14 oktober) hebben we een gastcollege bijgewoond over dit onderwerp, de gastspreker was Bert Brussen. Een (bekende) freelance journalist en weblogger die onder andere werkt voor GeenStijl en Nu. Hij zag al meteen met de komst van internet potentie in het medium. Hij zag internet ook als iets waar hij zich kon uiten, zijn mening kon vertonen. Daarbij is de journalistiek door de komst van internet veel breder en vrijer geworden volgens hem. De weblogger vindt ook dat webloggen veel meer gebruikt zou moeten worden. Als bijvoorbeeld een gebeurtenis of nieuws op de voorpagina van de krant staat wordt er veel waarde aan gehecht, maar als iemand iets op zijn blog publiceert niet. Dit is vooral te wijten aan het feit dat er nog niet veel waarde aan blogs gehecht wordt, we vallen nog steeds vaak terug op de vertrouwde traditionele media in dit opzicht.
Brussen vertelde over de groei van communities en de kracht daarvan. Communities kwamen al snel na de komst van internet en zijn meer dan passieve gemeenschappen, denk bij een communitie bijvoorbeeld aan Twitter. Het is een plaats waar men zich kan uiten. Twitter is voor freelancers, dus ook voor Brussen, heel belangrijk. Op Twitter kun je laten zien wie je bent en krijg je meer bekendheid waardoor je, makkelijker dan anders, opdrachten binnen kan halen. Brussen is heel erg positief over Twitter, hij noemt het medium zelfs een revolutie in de communicatie.
Voor de journalistiek is de komst van internet van heel grote invloed geweest. Dit kwam niet alleen terug in de lezing van Brussen, maar ook in het artikel dat ik gelezen heb van Mark Deuze (2003): ‘The web and its journalisms: considering the consequences of different types of newsmedia online.’ Het artikel omschrijft vier soorten van online journalistiek (mainstream news sites, index en category sites, meta- en comment sites en share and discussion sites) en bespreekt ze in termen van de belangrijkste kenmerken van online publishing. Een centrale vraag hierbij is wat deze vormen van online journalistiek betekenen voor de traditionele vormen van journalistiek. Het artikel is meer een theoretische omschrijving van de nieuwe media en journalistiek, terwijl de lezing van Brussen meer inging op de praktische kant van nieuwe media en journalistiek. Brussen vertelde namelijk uit eigen ervaring en gaf veel voorbeelden, wat het tot een interessant en levendig gastcollege maakte.
Brussen en Deuze weten dat er niet alleen positieve kanten van social media zijn. De grote valkuil van social media, zo meent Brussen, is dat je heel snel grenzen ‘overschreidt’. De gedachte is namelijk dat men denkt dat je online alles kunt zeggen en doen. Maar het is al gebleken dat je helemaal niet ongestoord of ongestraft alles kunt zeggen op het internet: “Al meerdere keren hebben rechters moeten oordelen over de toelaatbaarheid van beweringen op internet. De vrijheid van meningsuiting is een grondrecht, (…). Maar er zijn wel grenzen aan wat je mag zeggen. Racisme en discriminatie zijn wettelijk verboden. Wie zich schuldig maakt aan belediging, smaad of laster kan een rechtszaak aan zijn broek krijgen.”(Op: Jurofoon, 2007). Ook Brussen zelf heeft hier ervaring mee gehad. Het probleem hierbij is dat de wetgeving nog niet is aangepast op al deze nieuwe problemen met de komst van internet, het OM weet nog helemaal niet hoe ze met deze zaken om moeten gaan. Brussen vindt het jammer dat er ook weer regels moeten komen op het internet. Hij vindt het beknellend dat je bijna niets mag zeggen, waarom zou je altijd fatsoenlijk moeten zijn? Dat is ook een reden waarom hij o.a. voor GeenSTijl werkt; daar kun je alles zeggen wat je wilt. Doordat er geen regels waren bleek het internet voor velen juist aantrekkelijk.
Daarnaast menen Deuze en Brussen dat door de komst van internet iedereen razendsnel nieuws kan verspreiden. Dit kan een probleem zijn voor de online journalistiek. Je zou denken dat dit juist veel voordelen heeft, maar iedereen kan nu heel snel nieuws verspreiden, waardoor het waarheidsgehalte in het gedrang kan komen (Vereijken, 2009). Het kan dus resulteren in valse berichtgeving (onzin verspreiden) en mensen die grappen uithalen wat door anderen als serieus opgevat kan worden.
Na de lezing van Bert Brussen konden er vragen gesteld worden. Een interessante vraag die gesteld werd was in hoeverre Brussen denkt dat nieuwe media oude media zullen vervangen. Hij denkt niet dat de traditionele media zullen verdwijnen maar dat alles op den duur digitaal wordt. Dus hij denkt niet dat de krant verdwijnt, maar het papier waar het op gedrukt wordt wel.
Bronnen:
Deuze, Mark. "The Web and its Journalisms: Considering the Consequences of Different Types of Newsmedia Online." (2003): 203-221.
Paul Vereijken. “Crash laat zien dat we een wijze man nodig hebben in de Twitter-kroeg.” [2009] Denieuwereporter. Homepage- 14-10-2010
http://www.denieuwereporter.nl/2009/02/crash-laat-zien-dat-we-een-wijze-man-nodig-hebben-in-de-twitter-kroeg/
Anoniem. “Vrijheid van meningsuiting op internet.” [2007] Jurofoon. Homepage – 15-10-2010 http://www.jurofoon.nl/nieuws/weblog.asp?id=2737
vrijdag 15 oktober 2010
Mediabericht over nieuwe media week 4/5
Week 4 en 5 staan in het teken van Nieuwe Media en Journalistiek. Dus ben ik op zoek gegaan naar een opvallend mediabericht hierover. Ik kwam dit mediabericht tegen uit februari 2009. Het vertelt over hoe snel Twitter nieuws verspreid, maar dat we al die tweeds niet meteen moeten geloven en vooral dat het lijkt te gaan over wie het snelste nieuws verspreid en dat zo het waarheidsgehalte in gedrang komt. Het deed me ook een denken aan het gastcollege van Bert Brusser, hij vertelde ook over de snelheid van de tweeds als er iets gebeurd en wat we met deze informatie kunnen.
Zelf ben ik het eens met de schrijver van dit artikel. Iedereen wil het snelste nieuws verspreiden zoals ook bij de crash met Turkish Airlines. Maar wat hebben de mensen die het lezen eraan als het waarheidsgehalte in het gedrang komt? Op de ene tweed lees je dat er 10 doden zijn op de andere dat er geen doden zijn, hier heeft niemand iets aan. Zoas Vereijken ook zegt: “Waarom verkiest een journalist snelheid boven betrouwbaarheid? Om de lezer, luisteraar of kijker te dienen? Volgens mij is die daar juist he-le-maal niet mee gediend.” Ik snap dat mensen zo snel mogelijk het nieuws willen verspreiden en willen laten zien dat zij erbij waren. En natuurlijk heeft het ook goede kanten, journalisten bijvoorbeeld worden door Twitter meteen op de hoogte gebracht van waar er wat gebeurd. Maar snelheid van nieuws verspreiden verkiezen boven het waarheidsgehalte vind ik geen goede ontwikkeling.
Tussen de 100 en 250 mensen zouden aan boord zijn, schrijft Bright op basis van nieuwsberichten en tweets. Of zijn het er toch maar 80? Ligt het vliegtuig in twee of drie stukken? Of is het van de baan geschoven en is er dus veel minder aan de hand dan gedacht wordt? De ene tweet struikelt over de andere.
De gevestigde media buitelen tegelijkertijd over elkaar heen met allerlei (onbevestigde) cijfers. De tweets van breaking news twitteraar BreakingNewsOn geven dat als geen ander weer. Het is een rat race zoals die zich vaker afspeelt bij breaking news.
De gevestigde media buitelen tegelijkertijd over elkaar heen met allerlei (onbevestigde) cijfers. De tweets van breaking news twitteraar BreakingNewsOn geven dat als geen ander weer. Het is een rat race zoals die zich vaker afspeelt bij breaking news.
Terwijl deze blogpost geschreven wordt, haalt de waarheid mij in. In de persconferentie van 13.30 uur wordt gemeld dat er meer dan 50 gewonden en 9 doden zijn gevallen. Wat er precies gebeurd is en hoeveel gewonden of doden er geteld zijn, doet er voor deze post ook niet toe.
Medium of bron?
Wat er wel toe doet is de vraag of door steeds snellere media en de drang van nieuwsorganisaties om als eerste het breaking news naar buiten te brengen, de waarheid in het gedrang komt. En doet Twitter daar aan mee? Sterker: maakt Twitter het nog wat erger?
Wat er wel toe doet is de vraag of door steeds snellere media en de drang van nieuwsorganisaties om als eerste het breaking news naar buiten te brengen, de waarheid in het gedrang komt. En doet Twitter daar aan mee? Sterker: maakt Twitter het nog wat erger?
Het antwoord hangt af van hoe je Twitter – snelle, persoonlijke, korte én vaak ongecontroleerde informatie – beschouwt. Is het een medium? Of een bron?
Iedere nuchtere en gezonde journalist weet dat Twitter geen bron is, maar een medium. En dan ook nog een medium met veel mitsen en maren. Misschien is het zelfs wel niet meer dan een doorgeefluik. De kracht van Twitter zit ‘m in de snelheid en het interactieve karakter. Een bericht is in drie seconden getikt, heel de wereld kan het lezen en er op reageren.
Maar dat maakt de informatie die via Twitter de wereld in wordt geslingerd nog niet waardevol voor de journalistiek. Gecontroleerde en controleerbare feiten, die zijn van journalistiek waarde.
Is daarom het medium op zich ook minder waardevol? Zeker niet. Twitter laat zien dat er een behoefte is aan het snel en makkelijk delen van relevante informatie – of het nu gaat over een huisdier of brekend nieuws. En dat gebruikers van dat medium ook snel en makkelijk op elkaar willen reageren.
‘Publish information that replaces speculation’
Het doet mij denken aan een kroeg. Een volle kroeg waarin ik iedereen ken. De een wat meer, de ander wat slechter. Maar waar wel iedereen mogelijk wat relevants voor mij heeft. Waar ik vaak goede informatie vindt en ideeën opdoe. En waar zeker ook plek is voor journalisten.
Het doet mij denken aan een kroeg. Een volle kroeg waarin ik iedereen ken. De een wat meer, de ander wat slechter. Maar waar wel iedereen mogelijk wat relevants voor mij heeft. Waar ik vaak goede informatie vindt en ideeën opdoe. En waar zeker ook plek is voor journalisten.
Maar af en toe raakt die kroeg in de ban van brekend nieuws of een interessant gerucht. Voordat de kroeggangers het zelf door lijken te hebben praat iedereen door elkaar. Struikelt het ene nieuwtje over het andere.
Op dat moment heb ik behoefte aan de wijze man in de kroeg. Die met Hollandse nuchterheid zich weinig van al die nieuwtje aantrekt, zwijgt en er op uitgaat. Een journalist die uitzoekt wat er daadwerkelijk aan de hand is. Een die niet meedoet aan de rat race. Die zich houdt aan het eerste gebod uit The Universal Journalist van David Randall: “Discover and publish information that replaces rumour and speculation.”
Juist wat dat betreft lieten professionele nieuwsorganisaties het vandaag afweten. Tijdens de live uitzending van het NOS Journaal hoorde ik met pijn in mijn oren de presentator zeggen dat tot nu toe alle berichten nog “onbevestigd” waren. Pardon? Of The Associated Press die via Twitter meldde dat “all passengers survived Amsterdam plane crash” en dat toeschrijven aan de Turkse vliegtuigmaatschappij. Zulke berichten stijgen niet boven het niveau van de kroeg genaamd Twitter uit.
Ik begrijp het niet. Waarom verkiest een journalist snelheid boven betrouwbaarheid? Om de lezer, luisteraar of kijker te dienen? Volgens mij is die daar juist he-le-maal niet mee gediend. Geruchten vertellen feitelijk niets. En als ik bij het ene medium hoor dat er 1 dode is en bij het andere lees dat het er 5 zijn. Maar beide voegen daar nog zonder pardon aan toe dat het om onbevestigde cijfers gaat, dan denk ik: had dan nog niets verteld.
Want wat koopt die lezer, luisteraar of kijker voor al die berichten met onbevestigde cijfers die over elkaar heen rollen? Beter verwoorden dan een treinpassagier die ik vanmiddag trof kan ik het eigenlijk niet. Terwijl al mijn aandacht uitging naar de tweets op mijn mobiele telefoon ontnuchterde zij mij. “Hoeveel doden en gewonden zijn er gevallen?”,vroeg ze aan haar vriendin. Ik kon niet horen wat haar vriendin door de telefoon antwoordde. Maar de reactie van mijn medepassagier zei genoeg: “Oh, dan lees ik het morgen in de krant wel.”
Bron:Paul Vereijken. “Crash laat zien dat we een wijze man nodig hebben in de Twitter-kroeg.” [2009] Denieuwereporter. Homepage- 14-10-2010 http://www.denieuwereporter.nl/2009/02/crash-laat-zien-dat-we-een-wijze-man-nodig-hebben-in-de-twitter-kroeg/
Abonneren op:
Posts (Atom)