dinsdag 9 november 2010

Analyse Plenair Einddebat

Het einddebat van deze cursus vond donderdagochtend 4 november plaats. Er werden in totaal zeven debatten gehouden waaruit steeds een winnaar werd gekozen. Ook werd ieder debat  voorgezeten door twee voorzitters, waaruit ook een winnaar kwam. Ik had me ingeschreven als rol van voorzitter, helaas is deze rol me niet toebedeeld omdat er ook andere studenten waren die dit graag wilden. (De rondes zijn van volgorde gewisseld, omdat een aantal mensen niet op tijd konden komen.)
In deze analyse ga ik ronde 4, de 2e halve finale en de finale analyseren. Van elk van deze drie debatten kies ik twee voor- en twee tegenstanders waarvan ik één argument ga bespreken aan de hand van een claim, evidence, warrant en indien aanwezig een qualification. Ook zullen aspecten als lichaamshouding, weerlegging van argumenten, brongebruik en de stelling besproken worden. Daarnaast beoordeel ik van ieder debat beide voorzitters.

Iedere stelling was scherp en helder geformuleerd. Bij ieder debat werd de stelling eerst geïntroduceerd door de voorzitters. Dat de stelling helder was bleek ook tijdens de debatten, want er werd vrijwel niet afgeweken van de stelling. Alleen in de 2e halve finale werd er enigszins afgeweken van de stelling, maar dit lag niet aan de stelling maar aan de debaters zelf. Ook waren alle stellingen zo geformuleerd dat er zowel sterke argumenten voor als tegen voor te verzinnen waren. Dit bleek dan ook tijdens de debatten, dat er een bepaalde groep won lag grotendeels aan de overtuigingskracht, houding en presentatie van de debaters.

Ronde 4
Stelling: “Games moeten meer in het voortgezet onderwijs worden ingezet.”
Voorstanders: Groep D (Lorraine Joore, Sjoerd  Joosen,  Jeffrey Kooy, Cornelia Sneider, Roeland den Ouden)
Tegenstanders: Groep C (Saskia de Jong, Max Laane, Wendy Straathof, Raema Letwory)

Voor
Argument 1. Claim: Games moeten meer worden ingezet in het voortgezet onderwijs beweert Jeffrey. Evidence: Games vergemakkelijken namelijk het leerproces voor scholieren en scholen. Warrant: James Paul Gee zegt dat waar het huidige schoolsysteem kinderen moet dwingen dingen te leren, deze kinderen dit vrijwillig doen a.d.h.v. games. Iets leren is patronen herkennen en dat vindt je in games; je moet opzoek gaan naar patronen beweert J. van Rijswijk. Qualification: ‘Spelenderwijs’ leren vinden leerlingen leuk en zo nemen ze de stof makkelijker op.

Argument 2.Claim: Het is nuttig als games meer in het voortgezet onderwijs ingezet worden beweert Lorraine. Evidence: Het falen binnen een serious game heeft een heel ander effect op leerlingen dan falen binnen een schoolse omgeving zoals een lokaal (James Paul Gee). Warrant:Leerlingen worden niet geremd door hun falen in een game, maar worden juist gestimuleerd verder te gaan. Dit komt door de immersieve werking van een game, volgens James Paul Gee blijven de games boeien doordat leerlingen in een fictieve wereld terecht komen.
                                     
Tegen
Argument 1. Claim:
Games moeten niet meer in het voortgezet onderwijs worden ingezet. Evidence: Er zijn namelijk veel problemen met computers zoals het vastlopen van ervan, het crashen van computers en de virusgevoeligheid. (Hier noemde Saskia een bron bij). Warrant: Je kunt niet op aan van de computer, die het spelen van games mogelijk maakt, zoals je van leraren op aan kunt. Door deze tekortkomingen van de computer is het onmogelijk voor de docent om een schema te maken voor het gebruik van de computers. Qualification: Het kost veel tijd om steeds als de computer problemen vertoont er een ICT-er bij te halen.

Argument 2.Voor dit argument gebruikte Wendy als bron een artikel van Jos Blank. Claim: Games kunnen niet meer ingezet worden in het voortgezet onderwijs. Evidence: Want het schoolbudget laat dit niet toe. Warrant: Er is weinig geld om te besteden aan games in het onderwijs omdat het budget vooral naar personeel gaat (80%). Ook gaat er veel geld naar verstelbare werkplekken, om lichamelijke klachten te verminderen. Die werkplekken zijn niet goedkoop.

In dit debat werden veel argumenten ondersteund door bronnen wat de argumenten overtuigender maakte. Ook werden vaak argumenten van de andere partij weerlegd. Op een gegeven moment dreigde het debat af te dwalen van de stelling doordat de debaters gingen discussiëren over of leraren wel of niet makkelijk te vervangen zijn. De voorzitters grepen hier niet in. Gelukkig ging Raema verder met een punt dat wel weer over de stelling ging, wat het debat weer de goede richting in duwde. 

2e Halve Finale
Stelling: “De introductie van de OV Chipkaart schaadt de privacy.”
Voorstanders: Groep A (Erik Alberts, Ludwine Dekker, Bram de Rijk, Ryanne Turenhout)
Tegenstanders: Groep D (Lorraine Joore, Sjoerd  Joosen,  Jeffrey Kooy, Cornelia Sneider, Roeland den Ouden)

Voor
Argument 1. Claim: De introductie van de OV chipkaart schaadt de privacy. Evidence: Huizinga geeft in een brief aan de tweede kamer aan dat een 100% veilige OV chipkaart niet bestaat, dus de klant loopt altijd risico. Warrant: De OV chipkaart let namelijk alleen op persoonsgegevens en niet op de privacy. Het let niet op de privacy zoals zelfstandigheid, bewegingsvrijheid (die er dus niet/ minder is), gelijkheid (is er ook niet: roze & leeftijdskorting abbo) en vrij blijven van manipulatie. Dit schaadt dus de privacy van mensen.  

Argument 2.Claim: De OV chipkaart schaadt je privacy. Evidence: Omdat je gedwongen bent je gegevens op te geven als je wil reizen met de OV chipkaart. Warrant: deze gegevens van jou worden gekoppeld aan je BSN (Burger Service Nummer), zo kunnen ze je reisgedrag tot in de punten bijhouden. (Ryanne’s bron hierbij: Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van de OV-chipkaart) Qualification: Je kan wel anoniem reizen maar dit kost je meer geld en je kan bijvoorbeeld niet gebruik maken van een voordeeluren abonnement.

Tegen
Argument 1. Claim: De introductie van de OV chipkaart schaadt de privacy niet. Evidence: OV bedrijven zien er op toe dat er goed met jou gegevens wordt omgegaan, argumenteerde Roeland. Warrant: als er goed op jou gegevens wordt gelet komen deze niet in handen van mensen of instellingen die er informatie uit kunnen halen wat jou privacy schaadt. Qualification: Jou gegevens worden bijvoorbeeld streng in de gaten gehouden dat ze niet in handen vallen van bedrijven met commerciële doeleinden.

Argument 2.Claim: De OV chipkaart schaadt de privacy niet. Evidence: Je kan namelijk een anonieme reis kaart kopen. Warrant: Volgens Trans Link Systems (TLS), de kaartuitgever, worden je persoonsgegevens dan niet verwerkt en is onderling afgesproken dat deelnemende partijen niets zullen ondernemen om je identiteit te achterhalen. En zo kan men via de kaart jou privacy ook niet schaden. Qualification: VPRO bevestigt dat  het sowieso lastiger is om te traceren wie je bent, wanneer je met contant geld deze anonieme chipkaart oplaadt.

Deze halve finale was een levendig debat. De debaters reageerden goed op elkaar door elkaars argumenten te weerleggen en ze vielen vrijwel nooit in herhaling met hun eigen argumenten. Vooral Bram maakte het debat leuk om naar te luisteren. Zijn houding en harde stemvolume gebruikt hij om zijn argumenten kracht bij te zetten. Het brongebruik was bij Groep A beter dan bij Groep D, vooral Ludwine en Ryanne haalden bij vrijwel ieder argument bronnen aan. Bij Ludwine ging het aanhalen van bronnen heel vloeiend, ze hoefde niet te zoeken in haar papieren.
De lichaamshouding van de debaters van beide partijen was zelfverzekerd. Alleen Ryanne leek zenuwachtig te zijn en Cornelia praatte wat zacht. Groep D werd door het publiek als winnaar gekozen.

Finale
Stelling: “Online privacybescherming is een individuele verantwoordelijkheid.”
Voorstanders: Groep D (Lorraine Joore, Sjoerd  Joosen,  Jeffrey Kooy, Cornelia Sneider, Roeland den Ouden)
Tegenstanders: Groep E (Robin Wouters, Julia Nuesslein, Maartje ter Horst, Fokke Lingeman, Carolien van der Zwaard)

Voor
Argument 1. De claim was hier dat Lorraine de andere partij ervan wilde overtuigen dat online privacy bescherming de individuele verantwoordelijkheid is van de mensen zelf. Evidence: Je kunt er niet van uitgaan dat de overheid of het platform zelf al jouw persoonsgegevens kunnen beschermen. Warrant: Jongeren hebben vaak geen besef van wat zij allemaal online zetten. Zij moeten zelf deze verantwoordelijkheid krijgen (door training, voorlichting), zodat het probleem bij het begin wordt aangepakt.

Argument 2. In reactie op de tegenstanders. De claim is hier dat een platform niet verantwoordelijk is voor wat voor informatie er op de site komt te staan. Evidence: Mensen zetten zelf content op het platform en zijn hier verantwoordelijk voor. Warrant: Platforms hebben geen invloed op de inhoud ervan, de gebruikers creëren die content op het platform zelf en zijn dus zelf verantwoordelijk. Qualification: Wat de makers zelf van het platform online zetten, daar zijn ze natuurlijk wel verantwoordelijk voor.

Tegen
Argument 1. Claim: Online privacybescherming is geen individuele verantwoordelijkheid. Evidence: Omdat de burger niet altijd genoeg kennis heeft om zichzelf te beschermen tegen de belangen van grote sites en multinationals. (Hierbij haalden zij een bron aan: Dit wordt onderschreven in het artikel: http://www.nu.nl/internet/2364926/nederlanders-laks-internet.html.)  Warrant: De burger heeft niet altijd genoeg kennis om zich te beschermen omdat er steeds meer internetcriminaliteit is. En het bestrijden van internetcriminaliteit is een taak voor de overheid (hier hadden zij ook een bron voor). Dus is online privacy bescherming geen individuele verantwoordelijkheid.

Argument 2.Claim: Online privacy bescherming is geen individuele verantwoordelijkheid. Evidence: Omdat er veel internetcriminaliteit is. Warrant: Misbruik/ online criminaliteit kan alleen aangevochten worden door een groot orgaan als de overheid, een individuele gebruiker heeft hier niet de financiële middelen voor. Qualification: Je gegevens zijn niet altijd veilig omdat er altijd wel kwaadwilligen op internet zijn die van alles met jou gegevens kunnen doen.

Bij het finale debat luisterden de debaters goed naar elkaar en weerlegden ze tegenargumenten (denk maar aan de argumenten over het platform dat wel of niet verantwoordelijk is voor de content op het platform zelf). Er werden in de finale niet erg veel bronnen gebruikt, dat is jammer want dat maakt je argument veel sterker. De meeste bronnen die aangehaald werden waren niet wetenschappelijk. Ik heb Cornelia en Jeffrey weinig gehoord, maar Sjoerd, Roeland en Lorraine hadden een zelfverzekerde houding en spraken op duidelijke toon. Bij de tegenstanders vond ik vooral Maartje en Robin sterk, zij spraken duidelijk en kwamen zelfverzekerd over. Maartje haalde goede (wetenschappelijke) bronnen aan wat haar argument versterkte. Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat wetenschappelijke bronnen beter zijn dan niet-wetenschappelijke bronnen. Groep E heeft uiteindelijk gewonnen.


Beoordeling voorzitters
Wat voor alle voorzitters van de debatten geldt is dat zij allen neutraal waren in het debat. Elke partij kreeg 2 minuten de tijd zijn standpunt toe te lichten, daarna was er 5 minuten open discussie. Iedere voorzitter hield goed te tijd in de gaten en kapte de debaters af wanneer nodig. Omdat er maar 5 minuten open discussie was, is het niet voorgekomen dat de voorzitters moesten ingrijpen omdat het debat vastliep of om het debat levendig te houden.

Ronde 1
Bij de eerste ronde waren Michelle en Dongwei de voorzitters. Duidelijk was dat Michelle had gewonnen, want Dongwei heeft niets gezegd tijdens het debat. Michelle gaf een korte inleiding en gaf aan welke partij voor en welke tegen was. Helaas hebben de debaters zich niet voorgesteld. Ze gaf de debaters gelijkwaardig het woord wanneer zij aangaven dat zij aan het woord wilden. Bij dit debat was het niet nodig dat zij hoefde in te grijpen.

Ronde 2
Thomas en Madelon waren hier de voorzitters. Thomas heeft gewonnen als voorzitter. Hij greep tijdens dit debat namelijk in toen de debaters van de stelling afdwaalde. Vervolgens greep hij nogmaals in omdat een van de debaters door bleef gaan over cijfers, terwijl gevraagd was dit niet meer ter sprake te brengen. Madelon gaf een kleine inleiding en hield de spreektijd van de debaters goed in de gaten.

Ronde 3
Bij dit debat waren Cynthia en Stephanie voorzitter. Stephanie gaf een inleiding en liet de debaters zich ook voorstellen. Beide voorzitters gaven de deelnemers de mogelijkheid hun bijdrage te leveren. Stephanie kapte Bram (een van de debaters) af als hij door andere heen praatte. Stephanie was de winnares.

Ronde 4
Nina deed een inleiding op het debat en hield de tijd in de gaten. Martin was als voorzitter zwakker dan Nina, zij won dan ook bij dit debat. Ze gaven beide in de open discussie de debaters de ruimte om hun bijdrage te leveren. Toen de debaters enigszins van de stelling afdwaalden greep geen van de voorzitters in, dit was wel een punt waar ze dat hadden moeten doen.

1e Halve finale
Thomas Boeschoten en Michelle waren de voorzitters. Michelle was sterker, en heeft ook hier gewonnen, zij gaf een korte inleiding en stelde de debaters voor. Ook kapte zij de debaters af als de tijd om was en greep ze in als men door elkaar heen praatte, in een enkel geval heeft Thomas hier ook ingegrepen.

2e halve finale
 Stephanie en Nina hadden in dit debat de rol als voorzitter. Stephanie hield de tijd goed bij en beide voorzitters grepen in als de debaters door elkaar heen praatte, wat bij dit debat nogal eens voorkwam. Het debat dwaalde op een gegeven moment af, omdat de debaters in discussie gingen over het verschil tussen een OV en paspoort. Hier hadden de voorzitters in moeten grijpen, maar dit is niet gebeurd. Stephanie heeft gewonnen in dit debat. Wel goed van Nina was dat zij de debaters vroeg om als laatste nog even snel hun hoofdpunten te noemen.

Finale
In de finale waren Michelle en Stephanie de voorzitters. Michelle was de beste voorzitter bleek, Stephanie heeft ook niet veel gezegd tijdens dit debat. Michelle deed een inleiding en hield de tijd goed bij en kapte de debaters af wanneer nodig. Ook greep zij in als de debaters door elkaar praatte. En ze vroeg in de laatste minuut aan de voor- en tegenpartij of zij hun hoofdargumenten nog eens konden opnoemen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten